Woningen van voor 1930 zijn veelal gebouwd zonder luchtspouw, ook wel enkelsteens wanden genoemd. Een buitenwand bestond uit twee lagen stenen met daartussen een kleine luchtspouw. De stilstaande lucht zou een klein isolerende werking hebben maar dient vooral voor het afvoeren van vocht binnenshuis. Vanaf ca. 1970 is men isolatie gaan toepassen in de spouw. Dit bedraagt vaak een dunne isolatieplaat. Na het bouwbesluit in 2003 zijn er steeds strengere eisen gesteld aan de isolatiewaarde van de gevel en is de isolatiedikte sterk toegenomen. Voor ongeïsoleerde spouwmuren is het toepassen van na-isolatie een goede oplossing.