Felix en Floor en de groene stroom
Kinderverhaal deel 6
‘Feenstralium.’ Papa's ogen fonkelen terwijl hij het gekke woord uitspreekt. ‘Feen-stra-lium.’ ‘Hij lijkt wel verliefd’, denkt Floor. ‘Wat is die veenstraaljum, papa?’ vraagt ze. Meneer Feenstra houdt een reageerbuis vast, met een zachtgroen goedje erin. ‘Niets minder dan brandschone, pure energie’, zegt hij stralend. Dromerig kijkt hij uit het raam. ‘Het is me eindelijk gelukt. Dit gaat de wereld veranderen.’
‘Nederland wil duurzamer worden’, vertelt papa. ‘Daarom is het van plan om de aardgaskraan dicht te draaien. Door de oude gasleidingen kan daarna misschien het veel schonere waterstof gepompt worden, waarmee we onze huizen kunnen verwarmen. Die wisseltruc vond ik zo slim! Dus dacht ik: wat kan er nog meer door die buizen?’
‘Tegelijk werk ik al jaren aan een nieuwe bron van energie. Nét zo schoon als waterstof, maar beter. Om waterstof te maken is namelijk veel stroom nodig, en dat kan een probleem zijn. Mijn vinding heeft genoeg aan wat aarde, licht en water.’
Meneer Feenstra richt zijn blik weer op het reageerbuisje. Kleine lichtgevende belletjes borrelen erin op. ‘De formule van Feenstralium is zeer ingewikkeld. Maar je kunt het vergelijken met het sap dat door planten en bomen stroomt. Puur natuur!’ Felix en Floor zijn diep onder de indruk. Zeker als ze horen dat ze een primeur te zien krijgen. ‘Ik laat zo het Feenstralium in een buizensysteem lopen, en jullie mogen erbij zijn.’ Papa reikt ze beschermende brillen aan. ‘Hier, zet op, en kom mee.’
Felblauw licht straalt de tweeling tegemoet in de werkplaats. Meteen drukken ze de brillen nog wat verder op hun neus. Midden in de ruimte staat een enorme glazen bol, met daarin een weelderige tuin. Grote lampen verlichten de planten. ‘Ultraviolet licht’, legt papa uit. ‘Hierdoor groeit alles lekker snel.’ De glazen bol is verbonden met een grote ketel, waar tientallen buizen uitkomen die naar allerlei apparaten leiden. Een verzameling waterkokers, stofzuigers, lampen en een grote oude koelkast.
‘Oké jongens, komt ’ie!’ Papa houdt het reageerbuisje boven de ketel, en giet het groene goedje erin. Het begint meteen te pruttelen. ‘Wauw’, gilt Floor, en wijst naar de planten. Er straalt groen licht vanaf, dat steeds feller wordt. Ook de ketel gloeit groen op, net als de leidingen. De lampen gaan branden, de waterkokers borrelen en de stofzuigers loeien erop los. ‘Het werkt, het werkt!’ juicht papa enthousiast. Hij pakt Felix en Floor bij de hand, en danst door de felverlichte werkplaats.
De tweeling danst en zingt vrolijk met papa mee. Tot Felix in zijn ooghoek iets geks ziet. Uit de tuit van een waterkoker steekt een groene steel. ‘Wat is dat, papa?’ vraagt hij. De steel beweegt, en wordt steeds langer. ‘Hij groeit!’ roept Floor. ‘En kijk daar!’ Ook uit de lampen kronkelen stengels, vol bloemen en bladeren. En de koelkast? Die staat op springen! De deur klapt open, en uit het binnenste komt een wirwar van planten, die snel uitgroeit en de hele werkplaats begint te overwoekeren. ‘Papa, doe iets!’ roept Felix. En dat doet hij. Met een druk op een knop gaat het licht uit, en vallen alle apparaten stil.
‘Dat is dan tweehonderd euro.’ De tuinman steekt zijn sterke hand uit, neemt het geld van meneer Feenstra aan, en stapt in zijn truck. Die is volgeladen met planten. Papa is opgelucht als hij vertrokken is. ‘Eindelijk verlost van al dat groen.’ Zijn werkplaats is nog steeds een ravage, maar dat komt wel goed. Floor pakt zijn hand, en Felix ook. ‘Op een dag krijg je de formule te pakken, papa’, zegt hij zacht. ‘En dan is Feenstralium echt een feit.’ Floor knikt. ‘En voorlopig kunnen we vooruit met de nieuwe technieken die al wel werken. Kijk, er is net een folder binnengekomen, over warmtepompen, stadswarmte, zonnepanelen én windenergie.’