Felix en Floor Feenstra maken een reis door de tijd
Kinderverhaal deel 1
Floor steekt haar hoofd om de deur van haar broer, Felix. ‘Hoever ben jij met dat werkstuk over energie?’ ‘Dat moet toch pas volgende week af?’ ‘Nope. Overmorgen.’ ‘Ojee, dan moeten we hard aan de slag!’ De tweeling kijkt elkaar verschrikt aan.
Anderhalve dag om uit te zoeken wat de energietransitie is. ‘Da’s niet genoeg’, zegt Floor. Felix knikt. De tweeling besluit hun vader om hulp te vragen. Die is immers uitvinder!
Ze treffen hem in zijn werkplaats aan. De tweeling heeft geen idee waar hij mee bezig is, en vragen er liever ook niet naar. Ze hebben haast.
‘Jij hebt toch een bril uitgevonden waarmee je in een andere tijd kan kijken?’, vraagt Felix. Zijn vader knikt enthousiast.
‘Mogen we hem gebruiken?’ Vader zet de lasbril op zijn hoofd en kijkt zijn tweeling verheugd aan. ‘Natuurlijk! Waarvoor hebben jullie hem nodig?’
Als ze hun probleem hebben uitgelegd, maakt hun vader wat berekeningen op een papiertje en slaat dan hard met zijn hand op tafel. ‘Oké. We doen het.’ Ze spreken af dat Floor naar het verleden gaat, en Felix naar de toekomst.
Een paar uur later zit de tweeling bij te komen van hun avonturen. Ze raken niet uitgepraat over wat ze hebben gezien. ‘Ik was in een huis, in 1958, zegt Floor. ‘Smérig! Overal was roet en rook. Kleine kinderen moesten voordat ze naar school gingen de kolenkachel legen.’ Haar vader knikt:
‘Die kolen zijn een ramp voor het klimaat. Wist je dat ze nu nog stééds gebruikt worden om stroom op te wekken? We moeten daar snel mee ophouden, anders verpesten we de natuur.’
‘Nou, de toekomst ziet er beter uit dan je je misschien voorstelt’, zegt Felix. ‘Ik zag dat we in 2078 alleen maar energie opwekken zonder dat het slecht is voor de planeet. Aardwarmte, zonne-energie, windenergie – daaraan hebben we meer dan genoeg. Maar we hebben er wel zó lang over gedaan dat de natuur daar erg onder geleden heeft.’ Felix klinkt boos als hij dat zegt.
‘Rustig jongen’, zegt zijn vader lachend. ‘Het is nog niet te laat. We kunnen nu overstappen, dan zijn wij nog net op tijd. Gaan jullie nu je werkstuk afmaken, dan ga ik eens nadenken hoe ik zelf stroom kan opwekken.’ Floor en Felix kijken elkaar aan. ‘Laat dat nou maar over aan de vakmensen, papa. Dat gaat vast een stuk sneller.’