Felix en Floor houden het koel
Kinderverhaal deel 9
‘Yo, kom eens’, zegt Felix tegen zijn zus. ‘Ik heb iets vets. Maar écht.’ Floor loopt mee naar zijn kamer, waar hij naar een koelkastje wijst. ‘Mijn klasgenoot Bram moest hem wegdoen van zijn moeder, omdat hij zoveel stroom verbruikt. Ik ga hem gebruiken om mijn blikjes frisdrank op te slaan.’
Floor wijst naar haar voorhoofd. ‘Je bent niet goed snik. Papa vindt dat nooit goed.’ Maar zo snel laat Felix zich niet uit het veld slaan. ‘Ik denk dat papa dit best een goede uitdaging vindt. Onze zonnepanelen leveren veel meer energie dan we kunnen opmaken. We moeten alleen iets uitvinden om die stroom naar mijn koelkast te sluizen. Nou ja, papa dan’, grijnst hij.
Het idee om zonne-energie op te slaan bevalt papa inderdaad. Het zit hem al een tijdje dwars dat hij die kostbare stroom niet altijd kan gebruiken. Als de zon schijnt, is er meer energie dan ze nodig hebben, maar als de zon weg is verdwijnt ook de stroom. Er zijn wel speciale batterijen die het teveel aan energie opslaan, maar daar geeft hij liever geen geld aan uit. Zou hij de stroom van de zonnepanelen ook in gewone oplaadbare batterijen kunnen opslaan? Tijd om de proef op de som te nemen.
In de dagen die volgen verandert de kamer van Felix in een elektrisch oerwoud. Oude mobieltjes, de draadloze boormachine, elektrische tandenborstels, de snoerloze stofzuiger: alles met een oplaadbare batterij krijgt een plekje. Gelukkig schijnt de zon een paar dagen flink, zodat alle apparaten goed kunnen opladen. Er liggen alleen zoveel snoeren overal dat Felix nauwelijks een stap kan zetten in zijn kamer zonder te struikelen.
Net als Felix spijt van zijn vraag begint te krijgen, is papa klaar. Triomfantelijk roept hij iedereen bijeen in de kamer van Felix. ‘De batterijen van al deze spullen slaan zonne-energie op. En met de stroom van al die batterijen kan de koelkast jouw drinken koud houden.’ Plechtig drukt hij op de aan aan/uit knop, maar niemand is voorbereid op de kakofonie die daarop volgt. Alle apparaten in de kamer beginnen te zoemen, brommen, trillen en bewegen. Behalve de koelkast. Die blijft uit.
Twintig minuten en veel gemopper later zijn ze erin geslaagd alle apparaten weer uit te zetten. Beteuterd kijkt papa naar de rommel. ‘Misschien moet ik mijn berekeningen nog eens nakijken.’ En dan haalt hij zijn schouders op en knipoogt naar zijn zoon. ‘Weet je, frisdrank is ook helemaal niet goed voor je. Bovendien is de koelkast in de keuken groot genoeg.’