Felix en Floor schrikken van plastic
Kinderverhaal prijswinnaar C
Hoe breng je de energietransitie tot leven voor kinderen? Via spannende en grappige verhalen. Speciaal voor kinderen uit de bovenbouw van het basisonderwijs brengen we een serie kinderverhalen uit, die elk een onderwerp behandelen. Dit keer nemen Felix en Floor een kijkje bij het ideale duurzame huis van prijswinnaar Asmara!
Zoef! ‘Komt ’ie!’ Boinggg! ‘Laat ’m niet glippen!’ In de tuin springen Felix en Floor achter hun supersnelle stuiterballen aan. Opeens horen ze geritsel in de struiken. Alle takken schudden heen en weer. ‘Wat kan dat zijn?’ Nog voor ze iets kunnen bedenken, stuitert er een bol van bruine krulletjes en groene blaadjes uit de struiken. Hij raast aan de kinderen voorbij en verdwijnt in de heg. Weg!
Felix is stomverbaasd. ‘Waauw, wat was dat? Een giga stuiterbal misschien? Of een supersnelle mega …’, Felix zoekt naar woorden maar vindt ze niet. Dus zegt hij nog maar een keertje ‘eeennn…’ Dan klinkt er zacht een stem uit de struiken. ‘Doedel.’
Op de stoep achter de struik staat een meisje. Ze kijkt de tweeling met fonkelende ogen aan. ‘Dat was m’n Doedel’, zegt ze nog een keer, dit keer een beetje verdrietig. ‘Hij is er vandoor gegaan. Helpen jullie om hem te vinden?’
‘Prima hoor’, zegt Floor. ‘Maar vertel eens even, wat is een Doedel precies?’ Is het echt een giga stuiterbal? Want die vinden we supercool.’ Het meisje lacht. ‘Kom maar mee, dan laat ik het jullie zien. Trouwens, ik ben Asmara.’
Op straat is het muisstil, en er is geen Doedel te zien. Maar wel een spoor van groene blaadjes. ‘Die kant op!’, roept Asmara. Ze rent naar het einde van straat en verdwijnt om de hoek. De tweeling twijfelt even, en sprint er dan snel achteraan. ‘Wacht op ons, Asmara!’
Met zijn drieën volgen ze het spoor van de Doedel. Helemaal tot aan de andere kant van het dorp. Daar loopt een weggetje de velden in, richting een hoog huis met een grote windmolen ernaast. ‘Hier woon ik!’, roept Asmara. Felix en Floor kijken elkaar aan. ‘Ben jij hier al wel eens geweest?’, vraagt Floor. ‘Ik niet’, antwoordt Felix. ‘En dat verkeersbord heb ik ook nog nooit gezien.’ Hij wijst naar een paal, waar een bord aanhangt met ‘plastic’ erop. Er staat een dikke rode streep door het woord. Onder het bord staat een grote rieten mand.
‘Precies’, zegt Asmara. ‘Plastic komt er hier niet in. Superslecht voor de natuur. Weet je dat elk stukje plastic dat op de grond of in het water terechtkomt, voor eeuwig en altijd blijft bestaan?’ Aan hun gezichten ziet Asmara dat de tweeling dat wel wist. ‘Dus heb je iets van plastic bij je, doe het dan nu in de mand.’
In hun zakken vinden Felix en Floor alleen hun stuiterballen. Aarzelend leggen ze het speelgoed in de mand. Die ligt vól met plastic rommel. Verpakkingen, oude aanstekers, een kapotte kam, en allerlei andere felgekleurde spulletjes. ‘Moet je zien’, zegt Felix met grote ogen. ‘Al die plastic troep, het lijkt wel een plastic soep!’ Met een stok port hij in de mand. Die begint er wild van te schudden. De plastic soep lijkt ineens over te koken! Floor gilt: ‘Help, er komt iets uit omhoog!’ De tweeling valt haast achterover van schrik.
‘Doedel!’, roept Asmara. Een vrolijke bol van krulletjes en plastic prulletjes springt uit de mand en in de armen van Asmara. ‘Kijk, dit is nou Doedel, mijn hond!’