Felix en Floor vangen een boef
Kinderverhaal deel 3
‘Politie bij de buren! Wat zou er aan de hand zijn?’ Felix en Floor kijken uit het raam. Poes Max kijkt mee. Papa komt bij de tweeling staan. ‘Er is ingebroken’, zegt hij. ‘Alle laptops en mobiele telefoons zijn gestolen.’
De tweeling wordt bleek. ‘Geen mobiel of computer? Dat mag nooit gebeuren’, fluistert Felix. Papa kijkt hem verrast aan: ‘Waarom niet? Die schermen zijn helemaal niet goed voor je.’ Felix zegt snel: ‘Maar voor school wel. Voor huiswerk, en contact met de docenten. Ik zou zonder computer nooit overgaan.’
Nu wordt papa ook bleek. ‘Je hebt gelijk. Dat mag nooit gebeuren.’ En hij beent snel weg, naar zijn werkplaats. Als hij weg is geeft Floor haar broer een stomp. ‘Goed gedaan.’
De hele middag sleept papa met netten, kabels, lampen, luidsprekers, en gereedschap. Hij timmert, zaagt, klimt, en last in zijn werkplaats tot het donker is. Eén keer zien ze een grote lichtflits. Als ze gaan kijken staat zijn haar overeind, en komt er een beetje rook vanaf. ‘Oef. E-elektriciteit m is geen grapje jongens, o-onthoud dat’, stottert hij. ‘Kom, dan laat ik zien hoe het werkt.’
‘We nemen geen risico’, legt papa uit. ‘Als de inbreker langs deze boom loopt valt er een net over hem heen. Dan gaat alle schijnwerpers aan, zodat hij goed zichtbaar is. Ook gaat er een sirene af, dan worden wij ook wakker. En tot slot’, straalt hij, ‘worden álle ramen en deuren vergrendeld.’ Tevreden kijkt hij de tweeling aan. ‘Wij kunnen rustig gaan slapen.’
Het is vier uur ’s nachts als Felix en Floor wakker schrikken van een hels kabaal. Het is de sirene. Ook de lampen schijnen heel fel. ‘Kom, we gaan kijken’, roept Felix opgewonden. Papa rammelt aan de voordeur. ‘Ik krijg hem niet meer open’, zegt hij zenuwachtig. ‘Ik geloof dat ik de boel iets té goed heb vergrendeld.’
Even later zijn de politie en de brandweer ter plekke. Als de brandweer de deur open heeft gemaakt, komt een agent aanlopen. Papa legt uit wat er is gebeurd. ‘Als het goed is ligt de inbreker in de tuin. Die kan zo mee naar het bureau.’ ‘Bedoelt u deze, eh, inbreker?’, zegt de agent terwijl hij het net omhoog tilt. Daar ligt poes Kaatje, met verschrikte ogen en platte oren. De agent grinnikt en geeft papa een kaartje. ‘Ik heb thuis een stil inbraakalarm. Werkt super. Misschien een idee? En’, voegt hij er met een knipoog aan toe, ‘het alarm werkt op zonne-energie, dus het betaalt zichzelf snel terug.’