In de loop van miljoenen jaren zijn overal op aarde resten van planten en dieren in de bodem terechtgekomen. Die resten zijn langzaam maar zeker versteend. Op een aantal plaatsen zijn die versteende resten onder hoge druk veranderd in aardgas, aardolie en steenkool. We noemen ze fossiele brandstoffen.
Jarenlang hebben we veel plezier gehad van het gebruik van fossiele brandstoffen. We hebben er onze industrie op laten draaien, onze auto’s mee laten rijden en onze huizen mee verwarmd. Maar de laatste tientallen jaren hebben we ook ontdekt dat bij het verbranden van fossiele brandstoffen CO2 vrijkomt. Dat is een broeikasgas, dat bijdraagt aan de opwarming van de aarde. Om die klimaatverandering tegen te gaan, stappen we over van aardolie, aardgas en steenkool op duurzame energiebronnen, zoals wind en zon.
Fossiele brandstoffen zijn niet opnieuw te gebruiken en dus niet duurzaam. Ook om die reden is het belangrijk om de stap te maken naar alternatieve energiebronnen.