Een flink deel van de aardbodem is nog altijd heel koud. Sterker nog: rond de Noordpool en de Zuidpool en hoog in de bergen is de grond het hele jaar door bevroren. Die bevroren grond noemen we permafrost of (in het Russisch) merzlota. Ongeveer een vijfde van de landmassa op aarde is permafrost. In een groot deel van de permafrost ontdooit de bovenlaag in de zomer om in de winter weer te bevriezen. In die moerasachtige laag (de ‘actieve laag’) groeien planten, in de bodem daaronder niet. Door de klimaatverandering warmt de aarde op en ontdooit de permafrost. De nu nog bevroren bodem bevat grote hoeveelheden methaan en CO2. Het vrijkomen van die broeikasgassen versterkt en versnelt de opwarming van de aarde.