Een stooklijn is de verhouding tussen de buitentemperatuur en de aanvoertemperatuur van het verwarmingswater. Hoe warm het water moet zijn om een woning te verwarmen, is afhankelijk van de temperatuur buiten: hoe kouder het buiten is, hoe warmer het ketelwater moet zijn. Deze relatie is lineair, en kan in een stijgende lijn weergegeven worden; dit is de stooklijn of stookcurve. Een optimale stooklijn zorgt in theorie voor een zo hoog mogelijk rendement van een warmtepomp of cv-ketel. Omdat het weer een belangrijke rol speelt in dit systeem, spreken we ook wel van een weersafhankelijke regeling.
Hoe kleiner de helling in een stooklijn, hoe lager het energieverbruik en hoe hoger het rendement. Warmtepompen hebben vaak een lage en vlakke stooklijn, omdat er gebruik wordt gemaakt van lagetemperatuurverwarming (zoals vloerverwarming) en de woningen waarin warmtepompen toegepast worden relatief goed geïsoleerd zijn. De maximale aanvoertemperatuur van het water hoeft daarom niet hoger te zijn dan 35 tot 40 °C.
Traditionele cv-ketels hebben vaak een steilere stooklijn dan warmtepompen. Dit komt doordat radiatoren gebruik maken van warmer water om een vertrek op temperatuur te brengen. In een goed geïsoleerd huis moet het ketelwater ‘s winters al 50 tot 60 °C zijn. In minder geïsoleerde woningen ligt deze temperatuur nog hoger.
De stooklijn wordt bepaald door de benodigde watertemperatuur bij verschillende buitentemperaturen te berekenen. De lijn kan bepaald worden als twee punten bekend zijn, of als één punt en de stijging van de curve bekend zijn. Bij een buitentemperatuur van 20 °C zal de watertemperatuur 20 °C zijn. Omdat dit de gewenste binnentemperatuur is, hoeft er namelijk niet verwarmd te worden. Bij lagere buitentemperaturen moet het verwarmingswater warmer zijn, bij hogere buitentemperaturen mag het kouder zijn. Bij de berekening van de stooklijn wordt verder rekening gehouden met de mate van isolatie en het soort verwarmingen dat wordt gebruikt. De stooklijn wordt doorgaans ingesteld door de installateur.
Een stooklijn kan niet én een bepaalde warmte onderhouden, én een ruimte op temperatuur brengen. Daarom staan stooklijnen altijd te hoog ingesteld en is het water altijd te warm. Met behulp van thermostaatkranen kan de temperatuur weer worden verlaagd. Het water in de leidingen blijft echter warmer dan nodig. Dit kan zorgen voor onnodig energieverbruik.