Tot ik op een dag thuis kwam in een Feenstra-bus
‘Wat doet mama nou weer?’
Dat dachten mijn kinderen toen ik zei dat ik de monteursopleiding ging doen. Ze maakten er grapjes over. Tot ik op een dag thuis kwam in een Feenstra-bus. Toen zag ik toch wel trots in hun ogen.
Dat ik monteur zou worden had ik nooit kunnen voorspellen. Ik was al jong moeder en was thuis druk met de zorg voor mijn vier kinderen. Ik heb verschillende parttime banen gehad. Van schoonmaakwerk tot de slagerij en de post. Dat was goed te combineren met het gezinsleven. Toen de jongste naar de middelbare school ging, wilde ik weer écht aan de slag. Ik wilde in ieder geval niet de hele dag op een kantoor zitten. En contact met mensen vond ik ook erg belangrijk.
In de krant zag ik een advertentie voor een opleiding tot monteur, speciaal voor vrouwen. Ik was meteen verkocht. Het klonk als afwisselend en uitdagend werk. Ik schreef me in, ging op gesprek en deed twee tests. Eentje over praktisch inzicht en eentje over technisch inzicht. Ik scoorde bovengemiddeld. Dat was een verrassing. Wel besefte toen dat ik techniek eigenlijk altijd al leuk heb gevonden.
Als klein meisje repareerde ik zelf mijn fiets. Later kluste ik ook thuis, totdat ik met een handige man trouwde. Toen nam hij dat over. Maar als de wasmachine stuk was, haalde ik hem uit elkaar om te kijken welk onderdeel er nodig was. Ik hou van puzzelen en ik ben erg nieuwsgierig. Ik wil weten hoe een apparaat werkt en houd ervan om dingen uit te zoeken en op te lossen.
Tijdens de opleiding liep ik stage bij Feenstra. Daar voelde ik me meteen thuis en gelukkig kon ik er blijven werken. Ik heb leuke collega’s, allemaal mannen. Dat vind ik prettig samenwerken. Mannen zijn lekker duidelijk, draaien niet om dingen heen. Ze dénken ook anders. Ze zien soms een oplossing waar ik echt niet aan had gedacht. En andersom heb ik als vrouw voor hen soms ook een waardevol inzicht. Ik hou ook van de mentaliteit van ‘niet zeuren maar werken’. Wat dat betreft ben ik gewoon één van de jongens.